Medewerkers met een angststoornis ondersteunen: hoe doe je dat?
Medewerkers met een angststoornis denken snel: ik zal wel raar zijn. Ze schamen zich of zijn geneigd zich terug te trekken. Daarom is het zo belangrijk dat hun werkomgeving alert is, benadrukt Joyce van Grinsven, GZ-psycholoog bij HSK. Maar hoe herken je een angststoornis? En hoe kun je medewerkers die dat hebben het beste begeleiden?
We piekeren allemaal weleens, de ene periode meer dan de andere. Wanneer is het een stoornis?
‘Ieder mens kent angst en dat is maar goed ook, want het heeft een beschermende functie. Het weerhoudt ons ervan om roekeloos de straat over te steken, bijvoorbeeld. Maar wordt de angst zo intens dat we die weg helemaal niet meer over durven, dan is er meer aan de hand. Blokkeren angsten ons dagelijks functioneren, dan is er sprake van een angststoornis.’
Welke storende vormen kan angst aannemen?
‘Diverse. Een veel voorkomende is de sociale angststoornis. Deze belemmert je in de omgang met je omgeving, omdat je alsmaar bezig met wat anderen van je vinden. De paniekstoornis is een andere bekende vorm, soms in combinatie met agorafobie, ook wel straat- of pleinvrees genoemd. Als je daarmee kampt, durf je niet meer naar buiten te gaan. Nog een stoornis met grote impact is de zogenaamde gegeneraliseerde angststoornis. Deze maakt dat je continu angstig en gespannen bent over alledaagse dingen. Anders dan bij andere angststoornissen, worden de angstgevoelens niet uitgelokt door een bepaalde situatie, maar zijn ze er continu.’
Dan ben je alleen nog maar obsessief aan het piekeren?
‘Ja, want de angsten blijven zich opstapelen. Dan vrees je bijvoorbeeld voor de veiligheid van je partner die naar huis rijdt. Maar zit hij eenmaal veilig op de bank, dan verschuif je prompt je aandacht naar de kinderen die op het sportveld staan: oh, als dat maar goed gaat. En vervolgens is er een deadline op het werk die je gedachten beheerst. Elke keer is er iets nieuws om over te tobben, alsof er ieder moment een ramp kan gebeuren.’
Wat gebeurt er dan in het lijf?
‘Voor alle angststoornissen geldt: als je niet meer kunt relativeren en jezelf geruststellen, dan ben je aanhoudend gespannen. Dat kan zich uiten in symptomen zoals onrust, hartkloppingen, buikpijn, problemen met slapen, tintelingen in handen of voeten, gebrek aan eetlust en prikkelbaarheid. Het hele lichaam is van slag.’
Is er altijd een duidelijke oorzaak te achterhalen?
‘Dat kan van alles zijn. Soms zijn mensen in de kern tobberig aangelegd, bijvoorbeeld doordat ze grootgebracht zijn door een overbezorgde ouder. Maar het omgekeerde kan ook: dat ze van nature vrij zorgeloos zijn, maar dat een nare ervaring daar verandering in brengt, hetzij in de huiselijke omgeving als op het werk. De gebeurtenis zelf is niet zozeer bepalend, de manier waarop iemand ermee omgaat wel. Als je al piekerend in het leven stond, dan is de kans groter dat een ingrijpend voorval tot een angststoornis kan leiden.’
Komen angststoornissen veel voor?
‘Ja, en ze hebben een hoog aandeel in de zorg. Maar liefst 28,6 procent van de Nederlanders krijgt ooit in het leven te maken met een angststoornis, volgens een recente studie van het Trimbos-instituut. Al wordt dat niet altijd als zodanig herkend. Zo kan iemand overbelast thuiszitten en pas later blijkt dat daar een angststoornis achter zit.’
Hoe kom je dat op het spoor?
‘Angst is niet in één oogopslag te zien en wordt zelden besproken met familie en vrienden, laat staan met collega’s. Van nature praten mensen niet makkelijk over hun piekergedachten. Ze schamen zich ervoor en denken snel: ik zal wel raar zijn. Hun eerste neiging is dan ook om de angst voor zichzelf te houden en lastige situaties te vermijden. De omgeving kan dat makkelijk verkeerd opvatten en zelfs veroordelen. Dan denk je als collega: Waarom doet Marie niet mee? Waarom trekt Piet zich terug? Als team of leidinggevende kun je je gaan storen.’
Terwijl bij terugtrekkend gedrag juist de alarmbellen moeten gaan rinkelen?
‘Ja, dan is het belangrijk om vragen te stellen en dóór te vragen naar iemands doen en laten. En om dat zonder oordeel te doen en vooral nieuwsgierig te zijn: waarom reageer je anders dan anders? Waarom mijd je werkoverleggen? Waarom heb je moeite met concentreren? Op die manier kun je iemands gedachten herleiden en achterhalen of die in de weg zitten.’
Wordt er doorgaans kordaat gereageerd op de werkvloer?
‘Dat is heel moeilijk, want angststoornissen sluimeren nu eenmaal onder de oppervlakte en dat vraagt om gerichte kennis en aandacht. Daardoor komen ze vaak pas aan het licht als iemand uitvalt en bij de bedrijfsarts of psycholoog terecht komt. Tijdens de intake vraag ik gericht naar piekergedachten en eventuele paniekaanvallen. Vaak blijkt dan al snel of de angsten daadwerkelijk het dagelijks functioneren belemmeren.’
Schrikken mensen als blijkt dat ze een angststoornis hebben?
‘Soms wel, maar zodra we het beestje bij de naam noemen is er meestal herkenning en juist opluchting. Het helpt als mensen gaan begrijpen dat angststoornissen vaak voorkomen en dat je ervan kan herstellen, want er zijn goede behandelingen voor. Als ik dat uitleg, zie je de cliënten opveren, dan krijgen ze weer hoop.’
Welke behandelingen zijn er zoal?
‘Bij HSK behandelen we middels cognitieve gedragstherapie, dat heeft zich ook wetenschappelijk bewezen bij onder andere angststoornissen. In de therapie ontleden we de angstgedachten, de gevoelens en het gedrag daarbij. Wat voel je als je een presentatie moet houden? Of wanneer je in de supermarkt staat, welke paniek slaat dan toe? Hoe hard gaat je hart bonzen? Krijg je werkelijk een hartstilstand? Het doel is om die angstgedachtegang te doorbreken. En om positiever, realistischer en evenwichtiger te leren denken, zodat situaties niet meer telkens als een ramp worden ervaren.
Wat vervolgens ook helpt is om de cliënt daadwerkelijk aan de spannende situatie bloot te stellen, dat heet exposuretherapie. Daarin laten we de cliënten ervaren dat hun doemscenario’s niet uitkomen. Door bijvoorbeeld wel een gesprek aan te knopen bij de koffieautomaat of juist wel naar de drukke supermarkt te gaan. Dat is in het begin natuurlijk heel spannend, maar levert veel op. Als iemand ervaart dat de catastrofe uitblijft, kan het vertrouwen weer gaan groeien.’
Hoe snel kan iemand met een angststoornis herstellen?
‘Dat verschilt per persoon. Iemand met een angststoornis moet weer op zichzelf leren vertrouwen. Dat proces verloopt doorgaans in golven, er is geen schuine lijn omhoog. Zo lang als nodig, zo kort als mogelijk, is bij HSK ons uitgangspunt. Vaak zijn we met negen sessies al een heel eind.’
Hoe kunnen leidinggevenden en bedrijfsartsen bijdragen aan herstel?
‘Door het gesprek aan te gaan en aan te moedigen. Begrip en openheid helpt, ook naar de anderen op de werkvloer. Hoe meer iedereen begrijpt hoe angst werkt, hoe beter. Zo creëer je een sfeer waarin de collega zich gesteund voelt om te oefenen met de angst. En is deze ziek thuis, dan kan dat tijdelijk uitkomst bieden om tot rust te komen, maar niet te lang. Want juist de blootstelling is zo belangrijk om verder te komen.’
Is er ook iets wat je zeker niet moet doen bij collega’s met een angststoornis?
‘Wat niet werkt, zijn plompverloren adviezen als: “ga lekker een dagje ontspannen in de sauna!” Bij iemand met een sociale fobie kan dat juist extra angst in de hand werken. De kunst is om bij hen aan te sluiten: wat is er aan de hand, wat speelt er nu echt? Al pratend en oefenend, kunnen zij hun angstige overtuigingen bijstellen. Ik vind het altijd weer bijzonder om te zien wat er gebeurt zodra de angst tempert en de kramp verdwijnt. Eerst nog bange vogeltjes, dan komen er ineens de mooiste mensen tevoorschijn.’
Joyce van Grinsven
Benieuwd naar onze behandelmogelijkheden bij angststoornissen of andere psychische stoornissen? Bekijk de info over onze psychische zorg.
Leren hoe je als leidinggevende je medewerkers het best kunt begeleiden? Onze zusterorganisatie Vitalmindz biedt diverse groepstrainingen aan, waaronder de training ‘Proactief omgaan met psychische klachten op de werkvloer’.
Credits:
Interview en tekst: Teus Lebbing