Dwang op de werkvloer
Naar schatting lijdt 1 tot 3 procent van de Nederlanders aan een dwangstoornis, ook wel obsessief-compulsieve stoornis (OCD) genoemd. Ongeveer evenveel mannen als vrouwen kampen met dwanggedachten en de dwangstoornis wordt vaak het zichtbaarst tussen het 20e en 25e levensjaar. Dat betekent dat dwang op de werkvloer misschien wel vaker voorkomt dan je denkt. Bij sommige medewerkers is de stoornis zo heftig dat het ze belemmert in hun dagelijks leven en hun werk. Maar waar lopen mensen met dwanghandelingen tegenaan? Welke behandelingen zijn er? Liesbeth Plantinga, Psycholoog en coördinator Expertisecentrum Dwang, geeft meer duidelijkheid.
Wat is een dwangstoornis?
Een dwangstoornis is een hele brede stoornis. Het heet ook wel obsessief-compulsieve stoornis, omdat je een obsessie hebt met een gevoel, beeld of gedachte die in je opkomt. Daar moeten ze vervolgens iets mee doen en dat is wat je de dwanghandeling noemt. Vrij bekende voorbeelden zijn: ‘mijn handen voelen vies, dus die moet ik nu schoonmaken’ of controledwang als ‘heb ik mijn sleutels wel in mijn zak zitten’ en ‘heb ik het gas wel uitgedaan’. Iedereen vraagt zich dit wel eens af en heeft dus wel iets van dwang. Het denken is in dit soort gevallen niet problematisch, het wordt pas een obsessie als je er herhaaldelijk iets mee gaat doen.
Minder bekende voorbeelden van de dwangstoornis die veel voorkomt: het mentale stuk waarbij je vindt dat je iets dacht wat niet mocht. Denk aan wanneer je in de keuken staat en je denkt dat je je hand er wel af kan snijden of dat je de gedachte krijgt dat je iemand neersteekt. Maar ook dat je op het werk een tekst schrijft en bang bent dat je daar ineens iets heel grofs, beledigends of een kwalijke leugen neerzet, waardoor je teksten eindeloos blijft controleren. Dwanggedachten kunnen alle vormen en thema’s aannemen, wat dan vaak wel beladen thema’s zijn. Liesbeth Plantinga: “Het zijn thema’s die mensen met dwang zorgelijk vinden. Het is niet dat iemand denkt dat hij de jackpot gaat winnen. Wat er misgaat, is dat iemand met een dwangstoornis gelooft dat als hij iets denkt of voelt, dat het voorspelt dat er iets gebeurt of dat het hebben van de gedachten of gevoelens iets over hem zegt.”
Waar de dwangstoornis ook op gericht is, in alle gevallen van OCD geldt: het belemmert je leven.
Wat zijn de gevolgen van een dwangstoornis?
De gevolgen van een dwangstoornis zijn niet altijd zichtbaar. “Mensen met dwang zijn heel veel tijd kwijt aan de dwanghandelingen. Omdat ze daadwerkelijk fysieke handelingen doen en ze lang bezig zijn om thuis weg te komen doordat ze telkens moeten controleren of de deur op slot zit. Maar net zo vaak vinden de handelingen vooral in het hoofd plaats en zijn mensen met dwanggedachten voortdurend bezig met zich afvragen of ze dit echt menen, of ze bijvoorbeeld echt gevaarlijk zijn.”
Een dwangstoornis kan er uiteindelijk voor zorgen dat iemand oververmoeid raakt, simpelweg geen tijd meer heeft om bepaalde dingen te doen, dat iemand constant afgeleid is en geen ruimte heeft voor iets anders. Dat gaat samen met een berg onzekerheid.
Belemmeringen op het werk door dwanggedachten
Op het werk is iemand met OCD vaak bezig met vermijden óf iets met heel veel angst doorstaan. “Iemand controleert het werk tot in het oneindige, wil niet meer met machines werken, iemand vermijdt vergaderingen met collega’s of doet dit zo beperkt mogelijk… Maar het uit zich ook in geen energie meer hebben om te werken. Soms zien we ook dat mensen niet de gewenste carrière hebben, omdat ze bijvoorbeeld graag in een lab willen werken, maar ontzettende smetvrees hebben en bang zijn voor de stoffen die daar gebruikt worden.”
Behandelingen van obsessief-compulsieve stoornis
De behandeling van een dwangstoornis is altijd maatwerk. Het is belangrijk dat mensen om degene met dwang heen snappen wat een dwangstoornis is. “De kans is klein dat iemand met dwang aangeeft daarmee te kampen. De ervaring is dat mensen vooral vermijden of de situatie wel doorstaan, maar dan ter compensatie als ze weer alleen zijn, heel veel dwanghandelingen uitvoeren. Rond dwang heerst heel veel schaamte en angst. En het lastige is dat iemand met een dwangstoornis bang is voor dingen waar anderen zich niet in herkennen, zoals de kleur geel gevaarlijk vinden. Als je als werkgever of bedrijfsarts snapt dat diegene dan eigenlijk een beer ziet, dan vatten zij misschien wat er gebeurt en wat het zo moeilijk maakt.”
Eén van de behandelingen in het Expertisecentrum Dwang binnen HSK is exposure en responspreventie. “Daarbij wordt iemand blootgesteld aan de dwanggedachten, maar mogen de dwanghandelingen niet worden uitgevoerd. Dat is de meest effectieve behandeling, waarbij 60- tot 70 procent opknapt.”
Wat kan een werkgever doen?
Vermoedt een werkgever dat het niet goed gaat met een medewerker en dat er dwang in het spel is, dan is verwijzen naar een bedrijfsarts een goed idee. “Laat ook weten dat de deur altijd openstaat en dat je het beste met iemand voor hebt. Iemand hoeft niet tot in details te vertellen wat er aan de hand is, maar hulp zoeken is belangrijk. Is iemand met OCD in gesprek met de bedrijfsarts, dan is het normaliseren van de gedachten belangrijk. Bijvoorbeeld door veel voorbeelden te geven, waardoor iemand ziet niet de enige te zijn.”
Hulp bij het behandelen van dwang
HSK biedt behandelingen in het Expertisecentrum Dwang. Onderzoek wijst uit dat de meeste cliënten met een obsessief-compulsieve stoornis niet de behandeling krijgen waarvan bekend is dat deze werkt: exposure en responspreventie. Dit is de behandeling die HSK biedt. Op maat, om ervoor te zorgen dat de cliënt de beste zorg krijgt.
Meer weten over wat HSK kan betekenen in het behandelen van dwang? Neem dan contact met ons op